gezagsverhouding zzp

Schijnzelfstandigheid bij zzp’ers: de regels en handhaving in 2024 en 2025

Arbeids- en ambtenarenrecht

Schijnzelfstandigheid bij zzp’ers: de regels en handhaving in 2024 en 2025

Steeds meer ondernemers krijgen te maken met schijnzelfstandigheid onder zzp’ers. Of u nu in de zorg, het onderwijs, de kinderopvang of een andere sector werkt, als een zzp’er binnen uw organisatie feitelijk als werknemer functioneert, kan dit grote juridische en fiscale gevolgen hebben.

De regels worden strenger en de Belastingdienst focust steeds meer op handhaving. Wat betekenen deze veranderingen voor uw bedrijf, en hoe kunt u de risico’s beperken? In dit artikel leest u alles wat u moet weten om in 2024 en 2025 goed voorbereid te zijn op de nieuwe regelgeving rondom schijnzelfstandigheid.

Wat is schijnzelfstandigheid?

Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer u een zzp’er inhuurt, maar de samenwerking in de praktijk meer op een dienstverband lijkt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de zzp’er grotendeels afhankelijk is van uw organisatie voor inkomsten of weinig zeggenschap heeft over eigen tarieven en werktijden. 

Risico’s van schijnzelfstandigheid

Als blijkt dat sprake is van een verkapt dienstverband, heeft dit directe gevolgen voor u als opdrachtgever. Deze gevolgen kunnen zowel juridisch als financieel zwaar wegen: 

  • Fiscale gevolgen: U bent verplicht om met terugwerkende kracht loonbelasting en sociale premies af te dragen. Dit kan leiden tot hoge naheffingen, boetes en rente. Daarnaast kan de Belastingdienst besluiten om extra controles uit te voeren, wat voor uw organisatie een verhoogd risico op verdere sancties met zich brengt
  • Arbeidsrechtelijke gevolgen: Naast fiscale gevolgen, krijgt u ook te maken met  arbeidsrechtelijke regelgeving.  Dit betekent dat u bijvoorbeeld verantwoordelijk bent voor:
    • Doorbetaling bij ziekte: U moet het loon van de zzp’er doorbetalen bij ziekte, net zoals bij een werknemer.
    • Vakantiedagen: De zzp’er heeft recht op doorbetaalde vakantiedagen.
    • Ontslagbescherming: De zzp’er geniet ontslagbescherming, wat betekent dat u niet zomaar de werkrelatie kunt beëindigen.

Wanneer is sprake van een verkapt dienstverband?

De Belastingdienst speelt een cruciale rol bij de beoordeling van schijnzelfstandigheid. Zij onderzoeken of er feitelijk sprake is van een verkapt dienstverband, ongeacht de formele afspraken die u met de zzp’er hebt gemaakt.  De intentie om géén dienstverband af te spreken, is hierbij dus niet relevant. 

Criteria Belastingdienst

  • De Belastingdienst hanteert de volgende criteria om te bepalen of er sprake is van schijnzelfstandigheid:
    • Gezagsverhouding: Is er een hiërarchische relatie tussen de opdrachtgever en de zzp’er? Hierbij wordt gekeken of de zzp’er instructies en aansturing ontvangt zoals een werknemer, waarbij de mate van zelfstandigheid een cruciale factor is.
    • Persoonlijke arbeid: Is de zzp’er verplicht om het werk zelf te verrichten, of is het mogelijk de opdracht uit te besteden aan anderen?
    • Vergoeding: Ontvangt de zzp’er een vast salaris dat vergelijkbaar is met dat van een werknemer?

Als aan deze criteria wordt voldaan, kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een verkapt dienstverband. De zzp’er wordt dan dus als werknemer beschouwd.

Andere gezichtspunten na Deliveroo-arrest

De criteria van de Belastingdienst zijn niet meer de enige maatstaf die bepalen of er van een verkapt dienstverband sprake is. In het spraakmakende Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 heeft de Hoge Raad gezichtspunten geformuleerd voor de beoordeling of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt. De belangrijkste zijn:

  • Organisatorische inbedding: De inbedding van het werk en de werkende in de organisatie en bedrijfsvoering van de opdrachtgever. Werkt de zzp’er zij-aan-zij met werknemers en is hij onderworpen aan dezelfde regels en aansturing, dan wijst dit op een dienstverband.
  • Ondernemerschap: Of de zzp’er zich gedraagt als ondernemer, bijvoorbeeld door reputatie op te bouwen, aan acquisitie te doen, voor meerdere opdrachtgevers te werken en fiscaal als ondernemer behandeld te worden. Dit pleit juist tegen een dienstverband.

Rechters passen deze criteria volop toe, niet zelden met de conclusie dat sprake is van een arbeidsovereenkomst ondanks andersluidende contracten. Rechters maken daarbij vaak een balans op van hoeveel punten vóór het zzp-schap pleiten en hoeveel punten juist tegen.

Wet VBAR: wat verandert mogelijk per 1 januari 2026?

Op 1 januari 2026 treedt waarschijnlijk de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) in werking. Dit wetsvoorstel introduceert de WZOP-toets, een nieuw beoordelingskader voor arbeidsrelaties, en een rechtsvermoeden van werknemerschap voor zzp’ers die onder een bepaald uurtarief werken.

De WZOP toets 

De WZOP-toets verduidelijkt het gezagscriterium bij arbeidsrelaties en bestaat uit 3 elementen:

  1. Werknemer (W): Dit element richt zich op signalen van werknemerschap, zoals werkinhoudelijke en organisatorische aansturing door de opdrachtgever. De ‘kernactiviteit’ van de organisatie is uit de beoordeling gehaald om een evenwichtigere afweging tussen werknemerschap en zelfstandigheid te maken.
  2. Zelfstandige (Z): Hierbij wordt gekeken naar kenmerken van zelfstandig ondernemerschap, zoals het dragen van eigen risico en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de werkzaamheden.
  3. Ondernemerschap (OP): Dit element kijkt naar kenmerken van ondernemerschap, zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers en het zelfstandig werven van opdrachten. In het nieuwe wetsvoorstel wordt ondernemerschap pas meegenomen nadat de balans tussen werknemerschap (W) en zelfstandigheid (Z) is beoordeeld. Dit is een belangrijke verandering ten opzichte van de huidige rechtspraak, waar ondernemerschap als een van de gezichtspunten wordt getoetst en gelijkwaardig meeweegt. 

Rechtsvermoeden van werknemerschap

Daarnaast introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden van werknemerschap voor zzp’ers die minder dan €33 per uur verdienen. In zulke gevallen kan de zzp’er stellen dat hij een werknemer is, en dan moet de opdrachtgever bewijzen dat er geen dienstverband is. 

Schijnzelfstandigheid voorkomen met modelovereenkomsten?

Situaties waarin een zzp’er voor meerdere opdrachtgevers werkt of specifieke expertise levert, kunnen vragen oproepen over de aard van de samenwerking. In dergelijke gevallen bieden de modelovereenkomsten van de Belastingdienst enige ondersteuning bij het kwalificeren  van de werkrelatie. Zij bieden vrijwaring voor afdracht van loonheffing en premies mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 

  • Specifieke toepassing: De gekozen modelovereenkomst is specifiek van toepassing op de situatie.
  • Ongewijzigde secties: De geel gemarkeerde secties in de overeenkomst moeten ongewijzigd blijven om de geldigheid te waarborgen.
  • Nauwkeurige overname van het nummer: Het nummer van de modelovereenkomst moet nauwkeurig worden overgenomen.
  • Overeenstemming met werkzaamheden: De feitelijke werkzaamheden moeten overeenkomen met de beschrijvingen in het modelcontract.

Let op: modelovereenkomsten bieden niet altijd voldoende bescherming 

De modelovereenkomst ‘geen werkgeversgezag’ wordt het meest gebruikt. Maar in de praktijk wordt hier vaak van afgeweken. Zo wordt de overeenkomst toegepast, terwijl er feitelijk wel sprake is van leiding en toezicht. Dit beperkt de vrijwarende werking, waardoor de Belastingdienst alsnog een dienstbetrekking kan vaststellen, met alle gevolgen van dien.

Ook  zijn de modelovereenkomsten zelf beperkt in hun reikwijdte. Zo worden cruciale aspecten, zoals de aansprakelijkheid bij een verkapt dienstverband, niet voldoende behandeld. Daarom is het van groot belang dat zzp’ers en opdrachtgevers aanvullende bepalingen afspreken om dergelijke risico’s te ondervangen.

Actieve handhaving door de Belastingdienst vanaf 1 januari  2025

Hoewel de Wet VBAR nog niet is ingevoerd, wordt het handhavingsmoratorium door de Belastingdienst op 1 januari 2025 volledig opgeheven. Dit betekent dat de Belastingdienst vanaf die datum weer actief gaat controleren op de juiste kwalificatie van arbeidsrelaties volgens de Wet DBA, in combinatie met de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest. Sinds 2016 bood het moratorium opdrachtgevers en opdrachtnemers de ruimte om arbeidsrelaties te regelen zonder directe controle door de Belastingdienst. Vanaf 2025 is die bescherming er niet meer.

Belangrijk om te weten! De opheffing van het moratorium heeft geen terugwerkende kracht. De Belastingdienst zal vanaf 1 januari 2025 alleen handhaven op arbeidsrelaties die vanaf die datum niet correct zijn gekwalificeerd. Situaties van vóór 1 januari 2025 blijven onder het moratorium vallen en worden niet met terugwerkende kracht gecontroleerd of beboet, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid.

Risico op boetes wegens verkapt dienstverband

Met het vervallen van het handhavingsmoratorium loopt u vanaf 1 januari 2025 direct risico op boetes en naheffingen als uw arbeidsrelaties niet correct zijn gekwalificeerd. Het is daarom essentieel om nu al actie te ondernemen: beoordeel uw samenwerkingen met zzp’ers zorgvuldig en pas deze waar nodig aan. Doet u dit niet, dan riskeert u niet alleen financiële sancties van de Belastingdienst, maar ook reputatieschade als betrouwbare opdrachtgever. Bovendien neemt het risico toe dat zzp’ers – mede door de huidige ontwikkelingen – alsnog een dienstverband claimen, wat wél met terugwerkende kracht gevolgen kan hebben, zoals het opeisen van loon, vakantiegeld, pensioenbijdragen en andere arbeidsrechtelijke vergoedingen.

Let op. Het handhavingsmoratorium is niet volledig waterdicht. De Belastingdienst kan namelijk handhaven bij kwaadwillendheid. Ook nu vinden er onderzoeken plaats waarbij opdrachtgevers de aanwijzing krijgen om de situatie te herstellen, wat kan betekenen dat zzp’ers in dienst moeten worden genomen.

Zo kwalificeert u de werkrelatie in 7 stappen

Om te bepalen of er sprake is van een dienstverband of zelfstandig ondernemerschap, kunt u de volgende stappen volgen:

Stap 1: Creëer een overzicht van alle zzp’ers in de organisatie

Begin met het samenstellen van een lijst van alle personen die via een overeenkomst van opdracht werkzaam zijn binnen uw organisatie, inclusief hun functies. Dit biedt de basis voor de verdere analyse.

Stap 2: Maak per zzp’er een inventarisatie

Contractanalyse: 

  • Verzamel alle relevante contracten en bepaal of de zzp’er direct is ingehuurd of via een bureau. 
  • Maak voor elke zzp’er een digitaal dossier aan met alle contracten en afspraken. 
  • Controleer of de meest recente modelovereenkomsten van de Belastingdienst zijn gebruikt en nog actueel zijn. 
  • Kijk of in het contract expliciet is opgenomen dat er geen sprake is van een (fictief) dienstverband, en wie er aansprakelijk is als dat toch wordt vastgesteld en of hierover iets is geregeld. Houd er echter rekening mee dat niet alle aansprakelijkheid op de opdrachtnemer (dan werknemer) kan worden verhaald.
  • Controleer of in het contract  arbeidsrechtelijke bepalingen zijn opgenomen, zoals doorbetaling bij ziekte, concurrentiebeding, wel/ geen vrije vervanging etc.

Functieanalyse:

  • Bepaal of de functie een kernfunctie, staffunctie of ‘bedrijfsvreemd werk’ betreft.
  • Inventariseer de aard van de opdracht (tijdelijkheid, verantwoordelijkheden, werktijden, locatie, etc.). 
  • Kijk naar de mate van integratie in de organisatie, zoals deelname aan overleg, gebruik van bedrijfsmiddelen en deelname aan bedrijfsactiviteiten.

Financiële Analyse:

  • Controleer de facturatieprocedures, de hoogte van de vergoeding en eventuele kostenvergoedingen. 
  • Bevestig dat de zzp’er geen aanspraak maakt op personeelsregelingen of de cao. 
  • Beoordeel of de zzp’er financieel zelfstandig is, zoals het dragen van debiteurenrisico en het hebben van eigen verzekeringen.
  • Is er sprake van een eigen BTW-nummer?

Diversen:

  • Controleer of de zzp’er gebruikmaakt van een eigen bedrijfsnaam, eigen bedrijfskleding heeft en/of gebruik maakt van eigen bedrijfsmaterialen.

Stap 3: Controleer het tarief

Een belangrijk element bij de beoordeling van de arbeidsrelatie is het uurtarief van de zzp’er. 

Het wetsvoorstel voor de Wet VBAR stelt dat zzp’ers die minder dan €33 per uur verdienen automatisch een rechtsvermoeden van werknemerschap krijgen. Maar ook onder de huidige wetgeving speelt het tarief een rol. In het Deliveroo-arrest bepaalde de Hoge Raad dat de hoogte van de beloning een van de criteria is om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daarbij wordt gekeken of de zzp’er daadwerkelijk over zijn tarief kan onderhandelen.

Zzp’ers met lage tarieven hebben vaak minder onderhandelingsruimte en zijn afhankelijker van de voorwaarden van de opdrachtgever. Dit kan wijzen op een gezagsverhouding en pleiten voor een dienstverband.

Stap 4: Beoordeel de aansturing

Evalueer hoeveel aansturing en controle de organisatie op de zzp’er uitoefent. Kijk daarbij of de werkzaamheden structureel zijn en vallen binnen het organisatorisch kader van uw organisatie. Raadpleeg hiervoor de functieanalyse uit stap 2.

Stap 5: Beoordeel de zzp’er op ondernemerschap

Toets de zzp’er aan de criteria voor IB-ondernemerschap:

  • Werkt de zzp’er voor eigen rekening en risico?
  • Gedraagt de zzp’er zich als ondernemer? Heeft de zzp’er bijvoorbeeld meerdere opdrachtgevers per jaar en staat hij of zij ingeschreven bij de Kamer van Koophandel? Doet de zzp’er aan acquisitie en maakt deze reclame?
  • Zijn er geen tegenstrijdige signalen, zoals eerdere dienstverbanden of een gebrek aan ondernemerschapskenmerken?

Stap 6: Neem een besluit

Bepaal hoe u verder gaat met de zzp’er:

  • Handhaaf als zelfstandige.
  • Huur in via een bureau.
  • Hervorm tot werknemer.

Stap 7: Voer de beslissing uit

Pas de contracten aan op basis van uw besluit:

  • Pas de contracten aan op basis van uw keuze en zorg dat ze voldoen aan de wet.

Andere tips om schijnzelfstandigheid te voorkomen

    • Maak contracten toekomstbestendig: Zorg dat nieuwe contracten met zzp’ers voldoen aan de huidige wetgeving en rechtspraak. Daarbij is -voorlopig- het hanteren van een actuele en goedgekeurde modelovereenkomst van de Belastingdienst, aangevuld met afspraken over aansprakelijkheid nog essentueel. Houdt de nieuwe wetgeving daarbij in het oog zodat de contracten klaar zijn voor de toekomst. Wees daarom voorzichtig met het afsluiten van (model)overeenkomsten voor onbepaalde tijd. Overweeg 1 januari 2025 als einddatum, of als u zeker weet dat sprake is van een zzp’er, 1 juli 2025 of januari 2026. 
    • Informeer en betrek de zzp’ers: Informeer uw zzp’ers over de aankomende veranderingen en betrek hen actief bij het proces. Wees transparant over de mogelijke gevolgen van de nieuwe wetgeving voor hun arbeidsrelatie met uw organisatie.
    • Blijf alert: Verifieer regelmatig of de dagelijkse werkzaamheden nog steeds overeenkomen met uw oorspronkelijke beoordeling van de arbeidsrelatie. Als dit niet meer het geval is, biedt de modelovereenkomst geen vrijwaring voor het afdragen van loonbelasting en sociale premies.

Voorkom onnodige problemen en beoordeel vandaag nog of de zzp’ers die je inhuurt niet eigenlijk een dienstverband hebben. Neem gerust contact met me op als je behoefte hebt aan deskundige ondersteuning of advies in dit complexe proces. Ik sta voor je klaar!

Geschreven door

Emmie van de Venn-Koppens

advocaat
arbeidsrecht, privacyrecht

Emmie-van-de-Venn-Koppens