Schijnzelfstandigheid bij zzp’ers: de regels en handhaving in 2025
Schijnzelfstandigheid bij zzp’ers: de regels en handhaving in 2025
Steeds meer ondernemers krijgen te maken met schijnzelfstandigheid onder zzp’ers. Of u nu in de zorg, het onderwijs, de kinderopvang of een andere sector werkt, als een zzp’er binnen uw organisatie feitelijk als werknemer functioneert, kan dit grote juridische en fiscale gevolgen hebben.
De regelgeving rondom schijnzelfstandigheid verandert ingrijpend. Dit kan grote gevolgen hebben voor ondernemers in alle sectoren. Vanaf 2025 hervat de Belastingdienst actieve handhaving, en een goede voorbereiding is essentieel om risico’s te vermijden. In deze pagina vindt u alles wat u moet weten over de regels en hoe u uw organisatie klaarmaakt voor de toekomst.
Wat is schijnzelfstandigheid?
Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer u een zzp’er inhuurt, maar de samenwerking in de praktijk meer op een dienstverband lijkt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de zzp’er grotendeels afhankelijk is van uw organisatie voor inkomsten of weinig zeggenschap heeft over eigen tarieven en werktijden.
Risico’s van schijnzelfstandigheid
Als de Belastingdienst oordeelt dat sprake is van een verkapt dienstverband, heeft dit directe gevolgen en vaak ook zware gevolgen voor u als opdrachtgever:
1. Fiscale gevolgen van schijnzelfstandigheid
U bent verplicht om met terugwerkende kracht loonbelasting en sociale premies af te dragen. Dit kan leiden tot hoge naheffingen, boetes en rente. Daarnaast kan de Belastingdienst besluiten om extra controles uit te voeren, wat voor uw organisatie een verhoogd risico op verdere sancties met zich brengt.
2. Arbeidsrechtelijke verplichtingen bij schijnzelfstandigheid
Naast fiscale gevolgen, krijgt u ook te maken met arbeidsrechtelijke regelgeving. Dit betekent dat u bijvoorbeeld verantwoordelijk bent voor:
- Doorbetaling bij ziekte: U moet het loon van de zzp’er doorbetalen bij ziekte, net zoals bij een werknemer.
- Vakantiedagen: De zzp’er heeft recht op doorbetaalde vakantiedagen.
- Ontslagbescherming: De zzp’er geniet ontslagbescherming, wat betekent dat u niet zomaar de werkrelatie kunt beëindigen.
Wanneer is sprake van een verkapt dienstverband?
De Belastingdienst speelt een cruciale rol bij de beoordeling van schijnzelfstandigheid. Zij onderzoeken of er feitelijk sprake is van een verkapt dienstverband, ongeacht de formele afspraken die u met de zzp’er hebt gemaakt. Dit doen ze aan de hand van een beslis- en afwegingskader, dat op 1 november 2024 is gepubliceerd.
Het beslis- en afwegingskader van de Belastingdienst uitgelegd
De Belastingdienst hanteert 3 hoofdcriteria bij de beoordeling van arbeidsrelaties:
- Gezagsverhouding: Kan de opdrachtgever bepalen hoe het werk gedaan wordt? In hoeverre geeft de opdrachtgever bijvoorbeeld inhoudelijke aanwijzingen: mag hij de zzp’er opdrachten geven die hij moet opvolgen? En moet de zzp’er zich ook houden aan de bedrijfsregels binnen de organisatie?
- Arbeid: Is de zzp’er verplicht het werk zelf te doen, zonder vervanging?
- Loon: Heeft de opdrachtgever de verplichting om de zzp’er voor het werk te betalen?
De Belastingdienst beoordeelt arbeidsrelaties op basis van het geheel van feiten en omstandigheden, waarbij geen enkel criterium doorslaggevend is; alle factoren tellen mee in de holistische toets. Zo kan een zzp’er in de kinderopvang die vaste diensten draait en volgens protocollen werkt, als werknemer worden beschouwd. Ook in 2024 werkt de Belastingdienst op deze manier en gebruikt daarbij “aanwijzingen vooruit”, die maximaal 3 maanden geldig zijn. Meer informatie en voorbeelden hoe de Belastingdienst concrete situaties zal beoordelen vindt u in de publicatie zzp ja of nee.
Extra gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest
Naast deze 3 hoofdcriteria gebruikt de Belastingdienst ook de 9 gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Deze gezichtspunten bieden extra richting en verduidelijking bij de beoordeling:
- Aard en duur van de werkzaamheden: Eenvoudige en langdurige werkzaamheden duiden vaak op een dienstverband. Ook het verschil tussen een inspanningsverplichting (dienstverband) en resultaatverplichting (zelfstandigheid) speelt hierbij een rol.
- Bepaling van werkzaamheden en werktijden: Minder vrijheid in het bepalen van werkwijze, werktijden en locatie wijst vaker op een dienstverband.
- Inbedding in de organisatie: Werkt de zzp’er zij-aan-zij met werknemers en volgt hij dezelfde regels en aansturing? Dit wijst op een dienstverband.
- Verplichting tot persoonlijke arbeid: Moet de zzp’er het werk persoonlijk uitvoeren, of kan hij zich laten vervangen? Verplichte persoonlijke arbeid duidt op een dienstverband.
- Totstandkoming van afspraken: Had de zzp’er onderhandelingsruimte bij het aangaan van de overeenkomst? Weinig onderhandelingsruimte wijst vaker op een dienstverband.
- Beloning: Heeft de zzp’er invloed op zijn tarief en betalingswijze? Een beloning die vergelijkbaar is met die van werknemers duidt op een dienstverband.
- Hoogte van de beloning: Is de beloning vergelijkbaar met die van werknemers in loondienst?
- Commercieel risico: Draagt de zzp’er zelf het ondernemersrisico, bijvoorbeeld bij ziekte of herstelkosten? Minder risico wijst vaker op een dienstverband.
- Ondernemerschap: Werkt de zzp’er voor meerdere opdrachtgevers en investeert hij in naamsbekendheid? Minder ondernemerschap wijst op een dienstverband.
Wat verandert er per 1 januari 2026 door de Wet VBAR?
Op 1 januari 2026 treedt naar verwachting de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) in werking. Deze wet introduceert de WZOP-toets, een nieuw beoordelingskader voor arbeidsrelaties, en een rechtsvermoeden van werknemerschap voor zzp’ers die onder een bepaald uurtarief werken.
De WZOP toets
De WZOP-toets verduidelijkt het gezagscriterium bij arbeidsrelaties en bestaat uit 3 elementen:
- Werknemer (W): Dit element richt zich op signalen van werknemerschap, zoals werkinhoudelijke en organisatorische aansturing door de opdrachtgever. De ‘kernactiviteit’ van de organisatie is uit de beoordeling gehaald om een evenwichtige afweging tussen werknemerschap en zelfstandigheid te maken.
- Zelfstandige (Z): Hierbij wordt gekeken naar kenmerken van zelfstandig ondernemerschap, zoals het dragen van eigen risico en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de werkzaamheden.
- Ondernemerschap (OP): Dit element kijkt naar kenmerken van ondernemerschap, zoals het hebben van meerdere opdrachtgevers en het zelfstandig werven van opdrachten.
Belangrijk! In de Wet VBAR wordt ondernemerschap pas meegenomen nadat de balans tussen werknemerschap (W) en zelfstandigheid (Z) is beoordeeld. Dit is een belangrijke verandering ten opzichte van de huidige rechtspraak, waar ondernemerschap als één van de gezichtspunten wordt getoetst en gelijkwaardig meeweegt.
Rechtsvermoeden van werknemerschap
Daarnaast introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden van werknemerschap voor zzp’ers die minder dan €33 per uur verdienen. In zulke gevallen kan de zzp’er stellen dat hij een werknemer is, en dan moet de opdrachtgever bewijzen dat er geen dienstverband is.
Hoe bereidt u zich hierop voor?
De Wet VBAR vraagt om een proactieve aanpak om juridische en financiële risico’s te beperken. Onze training helpt u niet alleen bij het voorbereiden op de nieuwe regelgeving in 2026, maar biedt ook direct toepasbare inzichten voor de veranderingen die al per 1 januari 2025 ingaan.
Tijdens de training ontdekt u:
- Hoe u de WZOP-toets praktisch toepast.
- Hoe u arbeidsrelaties binnen uw organisatie correct beoordeelt volgens de huidige Wet DBA en de toekomstige Wet VBAR.
- Welke concrete stappen u vandaag nog kunt nemen om schijnzelfstandigheid te voorkomen en sancties te vermijden.
Schrijf u nu in en zorg dat uw organisatie volledig voorbereid is op de handhaving in 2025 én de invoering van de Wet VBAR in 2026.
Actieve handhaving door de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025
Hoewel de Wet VBAR pas in 2026 van kracht wordt, zal de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer actief controleren op de juiste kwalificatie van arbeidsrelaties volgens de Wet DBA. Hierbij worden ook de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest toegepast. Sinds 2016 bood het moratorium opdrachtgevers en opdrachtnemers de ruimte om arbeidsrelaties te regelen zonder directe controle door de Belastingdienst. Vanaf 2025 is die bescherming er niet meer.
Belangrijk! De opheffing van het moratorium geldt niet met terugwerkende kracht. De Belastingdienst handhaaft dus alleen op arbeidsrelaties die in 2025 niet correct zijn gekwalificeerd. Situaties van vóór 1 januari 2025 blijven onder het moratorium vallen, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid of eerder gegeven aanwijzingen.
Risico op boetes wegens verkapt dienstverband
Met het vervallen van het handhavingsmoratorium loopt u vanaf 1 januari 2025 direct risico op boetes en naheffingen als uw arbeidsrelaties niet correct zijn gekwalificeerd. Het kabinet heeft bevestigd dat de Belastingdienst boetes en naheffingen tot maximaal 5 jaar terug kan opleggen aan bedrijven die zzp’ers inzetten voor werk dat feitelijk in loondienst zou moeten gebeuren.
Er echter geldt een overgangsperiode van 1 jaar waarin bedrijven geen (vergrijp)boetes krijgen, mits zij aantonen dat ze maatregelen nemen om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Dit geeft organisaties de kans hun arbeidsrelaties aan te passen en toekomstige risico’s te minimaliseren.
Schijnzelfstandigheid voorkomen met modelovereenkomsten?
Een door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst is een belangrijk hulpmiddel om risico’s bij het inhuren van zzp’ers te beperken. Naast de vrijwarende werking biedt een modelovereenkomst houvast bij het vastleggen van duidelijke afspraken over de samenwerking. Dit voorkomt misverstanden en juridische onzekerheid. Echter, de regels rondom modelovereenkomsten zijn aan verandering onderhevig.
Beperkingen en laatste ontwikkelingen
Sinds 6 september 2024 beoordeelt de Belastingdienst geen nieuwe modelovereenkomsten meer en worden bestaande overeenkomsten niet verlengd. Bestaande goedgekeurde overeenkomsten blijven geldig tot hun oorspronkelijke einddatum, maar verliezen daarna hun vrijwarende werking. Vanaf dat moment worden ze beschouwd als ‘gewone overeenkomsten’, zonder specifieke bescherming tegen naheffingen en sancties.
Vanaf 1 januari 2025 hervat de Belastingdienst de actieve handhaving op schijnzelfstandigheid. Dit betekent dat de Belastingdienst opnieuw kan controleren of een arbeidsrelatie juist is gekwalificeerd, ook als er gebruik wordt gemaakt van een modelovereenkomst. Voor goedgekeurde overeenkomsten die nog geldig zijn, biedt de vrijwarende werking bescherming tegen naheffingen en boetes. Zodra de vrijwarende werking vervalt, zijn bedrijven echter verantwoordelijk voor de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie.
Wat zet u in de modelovereenkomst?
Een goed opgestelde modelovereenkomst blijft belangrijk om risico’s te beperken en duidelijkheid te scheppen. Houd daarbij rekening met de volgende punten:
- Specifieke toepassing: De overeenkomst moet specifiek afgestemd zijn op de situatie.
- Ongewijzigde secties: Geel gemarkeerde secties moeten ongewijzigd blijven om de geldigheid te waarborgen.
- Nauwkeurige overname van het nummer: Zorg dat het nummer correct wordt overgenomen.
- Overeenstemming met werkzaamheden: De feitelijke werkzaamheden moeten overeenkomen met wat in het modelcontract staat. Dit is een cruciale vereiste en een punt waarbij het in de praktijk vaak mis gaat.
Vul de overeenkomst vervolgens aan met bepalingen over:
- Aansprakelijkheid: Wie is verantwoordelijk bij naheffingen of juridische complicaties?
- Klachtenafhandeling: Wie lost klachten op en hoe wordt dat geregeld?
- Opdrachtweigering: Zorg dat zzp’ers opdrachten mogen weigeren zonder gevolgen.
- Verhaalsrecht: Leg vast wat er gebeurt als achteraf sprake blijkt van een verkapt dienstverband.
- Geheimhouding: Bescherm bedrijfsgevoelige informatie met duidelijke afspraken.
Praktische waarde van de modelovereenkomst
Met een modelovereenkomst die deze elementen bevat, minimaliseert u juridische risico’s en legt u de basis voor een duidelijke en goed georganiseerde samenwerking. Zorg er wel voor dat de feitelijke werkzaamheden nauw aansluiten bij de beschrijvingen in de overeenkomst, omdat dit een veelvoorkomende valkuil is. Hoewel de vrijwarende werking na de einddatum vervalt, blijven modelovereenkomsten waardevol als instrument om afspraken goed vast te leggen. Ze helpen om arbeidsrelaties vooraf zorgvuldig te beoordelen en de risico’s op schijnzelfstandigheid te beperken. Door tijdig aanvullende afspraken op te nemen, kunt u ook na de einddatum van de modelovereenkomst juridische zekerheid behouden. Wilt u zeker weten dat uw overeenkomst volledig aan de eisen voldoet? Raadpleeg dan een arbeidsrechtspecialist.
Zo kwalificeert u de werkrelatie in 7 stappen
Om te bepalen of er sprake is van een dienstverband of zelfstandig ondernemerschap, kunt u de volgende stappen volgen:
Stap 1: Creëer een overzicht van alle zzp’ers in de organisatie
Begin met het samenstellen van een lijst van alle personen die via een overeenkomst van opdracht werkzaam zijn binnen uw organisatie, inclusief hun functies, de duur van hun opdrachten en eventuele eerdere dienstverbanden met uw organisatie. Dit biedt de basis voor de verdere analyse.
Stap 2: Maak per zzp’er een inventarisatie
Contractanalyse:
- Verzamel alle relevante contracten en bepaal of de zzp’er direct is ingehuurd of via een bureau.
- Maak voor elke zzp’er een digitaal dossier aan met alle contracten en afspraken.
- Controleer of de meest recente modelovereenkomsten van de Belastingdienst zijn gebruikt en nog actueel zijn.
- Kijk of in het contract expliciet is opgenomen dat er geen sprake is van een (fictief) dienstverband, en wie er aansprakelijk is als dat toch wordt vastgesteld en of hierover iets is geregeld. Houd er echter rekening mee dat niet alle aansprakelijkheid op de opdrachtnemer (dan werknemer) kan worden verhaald.
Functieanalyse:
- Controleer of in het contract arbeidsrechtelijke bepalingen zijn opgenomen, zoals doorbetaling bij ziekte, concurrentiebeding, wel/ geen vrije vervanging etc.
- Bepaal of de functie een kernfunctie, staffunctie of ‘bedrijfsvreemd werk’ betreft.
- Inventariseer de aard van de opdracht (tijdelijkheid, verantwoordelijkheden, werktijden, locatie, etc.).
- Kijk naar de mate van integratie in de organisatie, zoals deelname aan overleg, gebruik van bedrijfsmiddelen en deelname aan bedrijfsactiviteiten.
Financiële analyse:
- Controleer de facturatieprocedures, de hoogte van de vergoeding en eventuele kostenvergoedingen.
- Controleer of de zzp’er niet meedoet aan personeelsregelingen, zoals de cao.
- Beoordeel of de zzp’er financieel zelfstandig is, zoals het dragen van debiteurenrisico en het hebben van eigen verzekeringen.
- Is er sprake van een eigen BTW-nummer?
Overige factoren:
- Controleer of de zzp’er gebruikmaakt van een eigen bedrijfsnaam, eigen bedrijfskleding heeft en/of gebruik maakt van eigen bedrijfsmaterialen.
- Kan de zzp’er zich vrij laten vervangen en wat is de realiteitswaarde daarvan?
Stap 3: Controleer het tarief
Een belangrijk element bij de beoordeling van de arbeidsrelatie is het uurtarief van de zzp’er. Het wetsvoorstel voor de Wet VBAR stelt dat zzp’ers die minder dan €33 per uur verdienen automatisch een rechtsvermoeden van werknemerschap krijgen. Maar ook onder de huidige wetgeving speelt het tarief een rol. In het Deliveroo-arrest bepaalde de Hoge Raad dat de hoogte van de beloning een van de criteria is om te beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daarbij wordt gekeken of de zzp’er daadwerkelijk over zijn tarief kan onderhandelen.
Zzp’ers met lage tarieven hebben vaak minder onderhandelingsruimte en zijn afhankelijker van de voorwaarden van de opdrachtgever. Dit kan wijzen op een gezagsverhouding en pleiten voor een dienstverband.
Stap 4: Beoordeel de aansturing
Evalueer hoeveel aansturing en controle de organisatie op de zzp’er uitoefent. Kijk daarbij of de werkzaamheden structureel zijn en vallen binnen het organisatorisch kader van uw organisatie. Raadpleeg hiervoor de functieanalyse uit stap 2.
Stap 5: Beoordeel de zzp’er op ondernemerschap
Toets de zzp’er aan de criteria voor IB-ondernemerschap:
- Werkt de zzp’er voor eigen rekening en risico?
- Gedraagt de zzp’er zich als ondernemer? Heeft de zzp’er bijvoorbeeld meerdere opdrachtgevers per jaar en staat hij of zij ingeschreven bij de Kamer van Koophandel? Doet de zzp’er aan acquisitie en maakt deze reclame?
- Zijn er geen tegenstrijdige signalen, zoals eerdere dienstverbanden of een gebrek aan ondernemerschapskenmerken?
Stap 6: Neem een besluit
Op basis van bovenstaande analyses kunt u nu bepalen hoe u verder gaat met de betreffende zzp’er. Afhankelijk van de risico’s en omstandigheden, kunt u besluiten om:
- De zzp’er als zelfstandige te blijven inhuren, zonodig met aanpassing van de werkwijze.
- Een bureau inschakelen voor de inhuur kan helpen om de inleenconstructie en aansprakelijkheid duidelijker te maken. Dit biedt echter alleen een uitkomst als er geen sprake is van bemiddeling, maar van tussenkomst, waarbij het bureau de zzp’er rechtstreeks contracteert. Bij bemiddeling blijft de opdrachtgever namelijk zelf verantwoordelijk voor de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie.
- De zzp’er een arbeidsovereenkomst aanbieden, indien het werk feitelijk structureel en onder gezag plaatsvindt, of de werkzaamheden beëindigen als een arbeidsovereenkomst niet wenselijk of passend is.
Stap 7: Voer de beslissing uit
Tot slot, zorg ervoor dat alle overeenkomsten en contracten worden aangepast om in lijn te zijn met uw besluit. Ga na of de contracten voldoen aan de laatste wetgeving en werk met een arbeidsrechtspecialist samen om zeker te zijn dat alles correct is vastgelegd. Hiermee beperkt u het risico op juridische conflicten.
Andere tips om schijnzelfstandigheid te voorkomen
- Maak contracten toekomstbestendig: Zorg dat nieuwe contracten met zzp’ers aansluiten op de huidige wetgeving en rechtspraak. Gebruik, waar mogelijk, een actuele en goedgekeurde modelovereenkomst van de Belastingdienst waarvan de looptijd nog geldig is. Vul deze aan met afspraken over bijvoorbeeld aansprakelijkheid. Kies voor een contract van bepaalde duur of laat de einddatum aansluiten op de looptijd van het modelcontract. Zo voorkomt u dat contracten niet meer voldoen aan toekomstige wetgeving.
- Informeer en betrek de zzp’ers: Informeer uw zzp’ers over de aankomende veranderingen en betrek hen actief bij het proces. Wees transparant over de mogelijke gevolgen van de nieuwe wetgeving voor hun arbeidsrelatie met uw organisatie.
- Blijf alert op einddatum en feitelijke werkzaamheden: Controleer regelmatig of de feitelijke werkzaamheden nog steeds overeenkomen met uw oorspronkelijke beoordeling van de arbeidsrelatie. Wees bovendien alert op de einddatum van de modelovereenkomst en gebruik dit moment om samen met de zzp’er te evalueren wat er tussen partijen geldt. Wijkt de praktijk af van de afspraken in de overeenkomst? Dan biedt de modelovereenkomst geen vrijwaring meer voor het afdragen van loonbelasting en sociale premies.
Bent u voorbereid op de nieuwe regels?
De veranderingen rondom schijnzelfstandigheid in 2025 en 2026 hebben grote impact. In onze training leert u alles over de Wet DBA, de Wet VBAR en hoe u juridische risico’s voorkomt.
Wat levert de training u op?
- Recente jurisprudentie vertaald naar uw praktijk: Wij leggen uit wat uitspraken zoals het Deliveroo-arrest betekenen voor uw organisatie en hoe u zich daarop aanpast.
- Praktisch inzicht in de WZOP-toets: Begrijp hoe u arbeidsrelaties beoordeelt aan de hand van de nieuwe regels, zodat u duidelijk weet of u met een zelfstandige of werknemer te maken heeft.
- Handvatten voor modelovereenkomsten: Leer hoe u modelovereenkomsten correct toepast en aanvult om schijnzelfstandigheid te voorkomen.
- Voorkomen van boetes en naheffingen: Ontvang concrete stappen om risico’s direct te beperken, nog vóór de Belastingdienst in 2025 actief gaat handhaven.
Training schijnzelfstandigheid bij zzp’ers
Voorkom schijnzelfstandigheid bij zzp’ers. Ontdek alles wat u moet weten over het onderwerp en wees goed voorbereid. Wilt u meer weten en praktisch aan de slag?