Mijn ex wil het huis niet uit. Wat kan ik doen?
Mijn ex wil het huis niet uit. Wat kan ik doen?
Vaak worden in het kader van een echtscheiding, dezelfde of vergelijkbare vragen gesteld. In deze reeks artikelen “De meest gestelde vragen in het kader van een echtscheiding” zullen de familierecht advocaten van TEN een aantal van deze vragen beantwoorden.
Vraag:
Ik ga scheiden of ben al gescheiden en mijn ex woont (nog) in het huis dat van ons beiden is en hij/zij wil er niet uit: wat kan ik doen?
Antwoord:
Er zijn verschillende scenario’s denkbaar.
Een van beide echtgenoten neemt de woning over.
Dat betekent dat vastgesteld moet worden wat de waarde van de woning is om te kunnen beoordelen of er sprake is van een over- of onderwaarde die eventueel gedeeld moet worden en om te kunnen beoordelen of de overnemende partij de hypotheek kan overnemen en de hypotheeklasten alleen kan dragen, zodat de ander ontslagen kan worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypotheekverplichtingen. Hiervoor wordt dus eerst vaak een taxatierapport opgemaakt.
Wanneer partijen in overleg scheiden, vaak met hulp van een mediator, worden in het (echt)scheidingsconvenant (de overeenkomst tussen ex-echtgenoten waarin onder meer de vermogensrechtelijke gevolgen van de echtscheiding staan geregeld) afspraken vastgelegd over de waarde van de woning, de hoogte van de hypotheekschuld en het bedrag wat de één aan de ander op grond van overbedeling dient te betalen. Ook wordt daarin vastgelegd dat partijen binnen een bepaalde termijn naar de notaris gaan om de leveringsakte, ook wel akte van verdeling genoemd, te laten opstellen. Door die akte wordt het aandeel van de woning van de ene partij juridisch overgedragen (geleverd of toegedeeld) aan de andere partij. Last but not least wordt in het scheidingsconvenant vastgelegd hoe lang de uit de woning vertrekkende partij nog in de woning mag blijven wonen en wie welke lasten van de woning betaalt.
Voor het geval in het traject van afspraken maken nog niet volledig duidelijk is geworden of het mogelijk is dat één van de partijen de woning overneemt, worden ook afspraken gemaakt en vastgelegd in het scheidingsconvenant over wat er moet gebeuren als uiteindelijk op een bepaalde datum blijkt dat geen van partijen de woning wil of kan overnemen. Vastgelegd wordt dan dat de woning zal worden verkocht. Ook allerlei voorwaarden met betrekking tot deze verkoop kunnen worden vastgelegd, Dat kan tot in detail door bijvoorbeeld de bied- en laatprijs en allerlei andere voorwaarden vast te leggen maar dat kan ook wat losser door te bijvoorbeeld bepalen dat partijen samen de regie voeren over het verkoopproces, vaak in overleg met een met name genoemde makelaar.
In het geval de vastgelegde afspraken niet nagekomen worden dan kunnen deze zo nodig worden afgedwongen met allerlei maatregelen.
Wanneer er een echtscheidingsprocedure op tegenspraak loopt (partijen zijn het niet eens met elkaar en hebben iedere een eigen advocaat ingeschakeld om te procederen over de diverse geschilpunten in het kader van de echtscheiding) dan kan aan de rechtbank worden gevraagd om beslissingen te nemen over allerlei zaken met betrekking tot de echtelijke woning.
Zo kan een partij de rechtbank vragen te beslissen dat de woning aan hem of haar zelf wordt toegedeeld tegen een bepaalde waarde en tegen uitbetaling van bijvoorbeeld de helft van de overwaarde aan en het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypotheekverplichtingen van de andere partij. De rechter kan de gevraagde toedeling dan beslissen. Na een dergelijke beslissing moeten partijen altijd nog naar de notaris om de hierboven vermelde notariële akte van verdeling te laten opmaken.
Als partijen het niet eens zijn over wat de waarde van de woning is kan de rechter een taxateur (makelaar) als deskundige aanwijzen die de waarde dan bindend vaststelt. De rechter kan, als dat nodig wordt geacht en als daar om is gevraag door de partij, ook dwingende maatregelen verbinden aan de toedeling van de woning aan één van de partijen, zoals een dwangsom. De rechter kan ook bepalen dat een woning voor een bepaalde datum ontruimd moet zijn door één van de partijen. De rechter kan zelfs bepalen dat de medewerking van één van de partijen voor het laten opmaken van de genoemde verdelingsakte bij de notaris niet nodig is maar de beslissing van de rechter in de plaats komt van de medewerking van de partij die weigert mee te werken.
Het komt voor dat in de procedure nog niet volledig duidelijk is wat de (on)mogelijkheden zijn om de woning al dan niet aan één van partijen toe te delen. De rechter beslist dan vaak dat aan degene die om de toedeling van de woning vraagt een termijn wordt gegeven om uit te zoeken of de woning voor een bepaald bedrag aan die partij toegedeeld kan worden en de ander kan worden ontslagen uit de genoemde hoofdelijke aansprakelijkheid en beslist dan aansluitend ook regelmatig dat indien binnen een bepaalde termijn dit niet duidelijk is, de woning dient te worden verkocht. Ook in procedures kunnen door de rechter vervolgens voorwaarden met betrekking tot die verkoop worden bepaald en kunnen daaraan dwingende maatregelen worden verbonden.
Soms verzoeken partijen zelf in een echtscheidingsprocedure niets concreets met betrekking tot een woning en andere vermogensbestanddelen maar vragen zij de rechter te bepalen “dat partijen dienen over te gaan tot verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap”, hetgeen de rechtbank vervolgens dan ook beslist. Partijen doen dit vaak in de hoop of de veronderstelling dat zij de zaken waaronder de woning na de uitspraak van de rechter over de echtscheiding, wel in onderling overleg kunnen regelen. Mocht dan onverhoopt niet tot een regeling worden gekomen over de woning dan moet er een nieuwe procedure worden gevoerd over bijvoorbeeld de verdeling of verkoop van de woning. Daarin kunnen dan allerlei beslissingen zoals hierboven vermeld aan de rechtbank worden gevraagd.
In bovenvermelde situaties is steeds uitgegaan van partners die gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben en die dus bij de rechtbank terecht komen omdat de rechtbank de echtscheiding of de ontbinding van het geregistreerd partnerschap moet uitspreken en daarbij dan aanvullende verzoeken of vervolgverzoeken (vorderingen die na de echtscheidingsbeslissing door de rechtbank als nieuwe procedure worden ingesteld) kunnen worden gedaan.
Als partijen niet gehuwd zijn of geen geregistreerd partners zijn, soms zelfs ook geen samenlevingsovereenkomst hebben, kunnen zij wel samenwonen in een woning die gezamenlijk eigendom is. Als de relatie dan stuk loopt moet er ook van alles geregeld worden met betrekking tot de gezamenlijke woning. Er spelen dan dezelfde vraagstukken als hierboven vermeld te weten, blijft één van beiden er wonen en wil die 100% eigenaar van de woning worden of wil of kan geen van beiden de woning overnemen en moet deze verkocht worden? Ook hier geldt weer dat de samenwoners dit in onderling overleg, al dan niet met hulp van advocaten en/of mediators, met elkaar kunnen regelen en dat als dat niet lukt zij de rechter kunnen vragen beslissingen (zoals hierboven vermeld) hierover te nemen.
In het bovenstaande is steeds uitgegaan dat er een overwaarde in de woning is die gedeeld moet worden maar het komt ook voor dat er sprake is van een restschuld. Door de rechter kan dan bepaald worden wie van de partijen voor welk deel van de restschuld draagplichtig is. Dat staat los van de vraag wie de bank kan aanspreken voor een (rest)schuld. Immers de bank kan meestal beide partijen voor de gehele (rest)schuld aanspreken omdat zij in de overeenkomst van geldlening die zij met de partijen heeft gesloten, heeft vastgelegd dat er sprake is van een hoofdelijke aansprakelijkheid. De rechter kan dat niet veranderen in de procedure die tussen de partijen onderling wordt gevoerd maar kan slechts bepalen dat indien partijen bijvoorbeeld ieder voor de helft een (rest)schuld moeten betalen (daarvoor draagplichtig zijn) en één van de partijen, omdat die door de bank wordt aangesproken ,bijvoorbeeld alles heeft betaald, hij/of zij dan een (regres) vordering op de nadere partij heeft voor al hetgeen de ander eigenlijk had moeten betalen op basis van de door de rechter vastgestelde draagplicht.
Sommige partijen kiezen er bewust voor om de woning tijdelijk onverdeeld te laten. Dat is ook mogelijk. Er kunnen allerlei redenen zijn voor deze onverdeeldheid. Zo willen de partners soms een betere tijd afwachten om de woning te verkopen zeker als er op dat moment bijvoorbeeld sprake is van een restschuld bij verkoop. Ook kan het zijn dat toedeling aan één van de partijen financieel niet haalbaar is maar er meer tijd nodig is om een nieuwe woonsituatie voor de beide partijen en hun kinderen te scheppen, men kinderen bijvoorbeeld een school wil laten afmaken voor er verhuisd gaat worden etc.
Er moeten dan natuurlijk ook goede afspraken worden gemaakt over hoe lang deze onverdeeldheid duurt, wie in die periode in de woning woont, wie welke (hypotheek)lasten m.b.t. de woning betaalt etc. Hier komen dan ook nog andere aspecten bij kijken. Wie neemt bijvoorbeeld de betaalde hypotheekrente in aftrek voor de inkomstenbelasting en welke fiscale regels gelden hiervoor. De hypotheekrente is niet zonder meer aftrekbaar. Het verdient aanbeveling dat u zich daarover laat voorlichten door een fiscaal adviseur.
De basis voor een beslissing over de verdeling en verkoop van een gezamenlijke woning is de wettelijke bepaling dat iedereen die deelgenoot is in een gemeenschappelijk goed, de verdeling van dat gemeenschappelijk goed kan vragen. In de wet is vervolgens ook geregeld wat er concreet allemaal aan de rechter kan worden gevraagd als partijen het samen niet meer kunnen regelen. Hierboven is aangegeven welke mogelijkheden er zoal zijn. Niet alle mogelijkheden zijn benoemd want we willen het voor u niet te juridisch en te ingewikkeld maken. Wel kunnen wij u in verder helpen, als het u niet meer lukt om de zaak met uw ex-partner te regelen.
Hebt u te maken met een dergelijk scenario, neem gerust contact op.