Spaarvarken_website 832x312px

Berekening partneralimentatie

Personen- en familierecht

Berekening partneralimentatie

Nieuwe berekening partneralimentatie vanaf 1 januari 2023

De rechtbanken hanteren vanaf 1 januari 2023 een nieuwe manier van het berekenen van de partneralimentatie. De reden voor de wijziging is dat de rechtbanken graag willen dat de verschillen tussen het berekenen van kinder- en partneralimentatie zoveel mogelijk worden beperkt. De rechtbanken hebben daarom besloten om zowel voor de kinder- als voor de partneralimentatie met dezelfde soort termen en rekenregels te gaan werken. Ik leg hierna graag uit wat dit inhoudt.

Berekenen behoefte en draagkracht

Voor het berekenen van alimentatie is het van belang om eerst de behoefte te berekenen en daarna de draagkracht. Dit geldt voor zowel kinder- als voor partneralimentatie. Behoefte is het bedrag dat nodig is om in het levensonderhoud te voorzien en draagkracht is het bedrag dat iemand kan betalen aan alimentatie. De behoefte voor de kinderen wordt berekend aan de hand van een tabel en de behoefte voor een partner wordt ofwel berekend via de Hofnorm ofwel in sommige gevallen aan de hand van een behoeftelijstje waarin concreet is aangegeven wat iemand precies nodig heeft. De Hofnorm houdt in dat eerst wordt berekend wat een gezin gezamenlijk te besteden had op het moment dat zij nog samen waren. Hier worden vervolgens de kosten van de kinderen van afgetrokken.  De behoefte is dan 60% van het bedrag dat overblijft, dat is het bedrag dat iemand nodig heeft om in zijn levensonderhoud te voorzien.

Draagkrachtberekening tot 1 januari 2023

Tot 1 januari 2023 berekende men de draagkracht voor kinderalimentatie aan de hand van het netto besteedbaar inkomen. Vervolgens werd hierbij een rekenformule gebruikt waarbij 30% van het netto besteedbaar inkomen mocht worden verwoond (aan huur of hypotheek). Dit bedrag werd dus van het netto besteedbaar inkomen afgetrokken. Vervolgens werd van het netto besteedbaar inkomen ook aftrokken een bedrag van circa de bijstandsnorm. Van het bedrag dat dan overbleef moest 70% worden gebruikt voor kinderalimentatie.

Voor partneralimentatie gold tot 1 januari 2023 dat er werd gerekend met de concrete uitgaven van een persoon. Er werd dus rekening gehouden met de daadwerkelijke woonlasten, de bijstandsnorm en eventuele andere lasten. Dit verandert nu. De rechtbanken gaan vanaf 1 januari 2023 de rekenformule zoals gebruikt wordt bij kinderalimentatie ook hanteren voor de partneralimentatie. Kortom, van het netto besteedbaar inkomen wordt wederom 30% afgetrokken om te wonen. Dit wordt alleen per 1 januari in alle gevallen het woonbudget genoemd. Vervolgens wordt ook de bijstandsnorm van het bedrag afgetrokken. Maar anders dan bij kinderalimentatie moet vervolgens 60% worden gebruikt als de draagkracht en is dit dus het bedrag dat iemand kan betalen aan partneralimentatie.

Woonbudget

Uit het woonbudget, kortom 30% procent van het netto besteedbaar inkomen, worden geacht alle redelijke lasten voor een woning te kunnen worden voldaan. In het geval van een huurwoning moet men hieruit de kosten voor huur (verminderd met eventuele huurtoeslag, verplichte servicekosten en lokale belastingen) kunnen betalen. In het geval van een koopwoning geldt dat hieruit moet worden betaald de rente over de eigenwoningschuld (verminderd met het fiscaal voordeel in verband met de eigen woning, gangbare aflossingen op die schuld, inleg voor spaar- of beleggingspolissen die aan de hypotheek zijn gekoppeld, de premie voor de opstalverzekering, lokale belastingen en de waterschapsbelasting en onderhoudskosten). Zowel voor huur- als koopwoningen geldt dat de redelijke lasten voor gas, water en licht, zelfs in deze dure tijden, onder het woonbudget vallen. Het kan natuurlijk zo zijn dat de kosten voor gas, water en licht in combinatie met de huur of hypotheek een veel hoger bedrag is dan het woonbudget. In dat geval gaat de rechtbank toch nog steeds uit van het woonbudget en gaan zij er van uit dat vanuit tweede bedrag dat in de berekening wordt gekort op de draagkracht (de bijstandsnorm), de extra hoge woonlasten worden voldaan.

Reden voor wijziging

Bij de rechtbanken leefde al langer de wens om het vaststellen van de draagkracht voor partner- en  kinderalimentatie zoveel mogelijk gelijk te trekken. De rechtbank geeft ook aan dat de uitkomst van de alimentatieberekening hierdoor meer voorspelbaar is en ook tot minder discussie gaat leiden. De rechtbanken zien namelijk dat deze rekenwijze, zoals die al een paar jaar wordt gehanteerd bij kinderalimentatie, bijna nooit tot discussie leidt.

Woonbudget

Dat betekent dus dat zowel voor kinder- als voor partneralimentatie iemand 30% van zijn netto besteedbaar inkomen mag gebruiken om te wonen. Dat betekent ook dat als iemand meer of minder aan kosten heeft om te wonen hier in principe geen rekening mee gehouden wordt.

Uitzonderingen woonbudget

Op het bovenstaande zijn echter wel uitzonderingen. Als er namelijk sprake is van niet vermijdbare en niet verwijtbare hogere woonlasten kan de rechtbank rekening houden met hogere woonlasten. Aan de andere kant kan de rechtbank ook rekening houden met lagere woonlasten. Dit kan echter alleen als er sprake is van duurzaam aanmerkelijke lagere woonlasten en er bovendien onvoldoende draagkracht is om in de kosten van het levensonderhoud van de kinderen of de partner te voorzien.

Jusvergelijking wordt vergelijking van feitelijk te besteden bedrag

Naast de wijze van de berekening van de draagkracht voor de partneralimentatie wijzigt er nog iets per 1 januari, er wordt namelijk geen jusvergelijking meer gemaakt. Een jusvergelijking was een berekening waarbij werd bekeken wat de vrije bestedingsruimte was van beide partners als de een alimentatie zou betalen en de ander alimentatie zou ontvangen. Het idee was namelijk dat het niet de bedoeling kan zijn dat een ontvanger van alimentatie, doordat men de partnetalimentatie ontvangt uiteindelijk veel meer te besteden heeft dan degene die het moet betalen. De ene partner mag niet meer vet overhouden dan de andere, was kortom de gedachte Alhoewel de gedachte nog hetzelfde is, wordt wel de manier van berekenen veranderd per 1 januari 2023. De rechtbanken gaan nu kijken naar wat partijen feitelijk te besteden hebben. Dit bedrag moet gelijk zijn nadat de alimentatie is betaald. Hierbij worden ook nog andere kosten meegenomen in de vergelijking, namelijk de niet vermijdbare en niet verwijtbare kosten. Dit geldt ook voor de kosten van de kinderen, mits deze niet uit het kindgebonden budget al worden vergoed.

Conclusie

Kortom, de rechtbanken gaan voor de partneralimentatie de rekenwijze hanteren zoals die ook wordt gehanteerd voor kinderalimentatie. Daarbij wordt er ook geen gebruik meer gemaakt van een jusvergelijking maar wordt gekeken wat iemand feitelijk echt te besteden heeft. De rechtbanken hopen hiermee meer uniformiteit te bewerkstelligen, meer voorspelbaarheid en meer duidelijkheid. De praktijk moet natuurlijk gaan uitwijzen of dit daadwerkelijk zo is. De rechtbank zal deze rekenwijze gaan hanteren voor alle zaken die per 1 januari op zitting komen. De rechtbanken hebben daarbij bovendien ook al aangegeven dat deze nieuwe rekenwijze op zich geen reden is om tot wijziging van de eerdere door de rechtbank vastgestelde partneralimentatie te komen. Dat betekent dat er dus ook andere redenen moeten zijn waarom de eerder vastgestelde partneralimentatie niet meer volstaat, pas als daar sprake van is kan via de nieuwe wijze worden gerekend.

Hoeveel alimentatie moet ik voor de kinderen en/of mijn ex-partner betalen?

Voor meer informatie over hoe u kunt berekenen hoeveel alimentatie u voor de kinderen en/of uw ex-partner moet betalen, verwijzen wij u naar deze pagina.  

 

Indexering alimentatie 2024

Het indexeringspercentage voor de alimentatie 2024 is bekend. De partner- en kinderalimentatie moet in 2024 met 6,2% worden verhoogd. Voor de indexering alimentatie 2024, verwijzen wij u naar deze pagina. 

Geschreven door

Anouk van Eijkeren

advocaat & mediator
familierecht, mediation

anouck